De na-oorlogse periode

De periode na 1945 wordt bij Dumont vooral gekenmerkt door ontwerpen van stedenbouwkundige aard in Brussel. Ook in de jaren 1950 blijft Alexis Dumont projecten ontwerpen voor gebouwen langs de Verbindingslaan. Ondertussen was Marcel Van Goethem aangesteld als architect van de Nationale Bank en associeert Alexis zich met Emile J. Patoux (1893-1985). De meest vermeldenswaardige ontwerpen zijn te situeren tussen 1953 en 1956; zoals een ontwerp voor de invulling van het voorplein van de Sint- Michielskathedraal[1]. ‘Faut- il reconstruire, entre le nouveau boulevard de Belgique, la rue de la Collégiale et de la rue du Marquis des blocs de maisons, ou faut-il laisser libre cet espace irrégulier et bordé de bâtiments disparates?’ De creatie van een open ruimte zou de kathedraal als ‘landmark’ vanuit de benedenstad versterken: ‘Dans le coeur d’une vieille ville, l’espace libre vaut mieux que tout bâtiment; une fois l’espace cédé aux constructions on ne le recouvrera jamais’. Zij zien deze open ruimte als een ‘jardin architecturé’, omgeven door een colonnade die de verticale lijn in het gebouw van de Nationale Bank voortzet. Het is geen verrassing dat dit project door de architect van de Nationale Bank van België, Marcel Van Goethem, werd beschouwd als de beste oplossing[2]. Het kwam tevens het dichtste in de buurt van het tegenvoorstel van de tuinarchitect René Pechère.

Bovenstaande oefening werd geïntegreerd in twee andere grootschalige projecten en uitgetekend op een kaart[3]. We zien o.a. de inplanting van kantoorgebouwen op de Boulevard de Belgique en een grootwarenhuis aan het einde van de laan, aan de Kruidtuin. Als rustpunt werd de aanleg van een nieuw plein voorzien, de ‘Place des Fastes Belges’ waarrond administratieve gebouwen moesten komen. Wat later de Administratieve Wijk zal worden was uiteraard bepalend voor deze stedenbouwkundige oefening. Het nieuwe plein – een eerbetoon aan de Congreskolom – zou een panorama geven over de stad. Twee brede trappartijen zouden de Verbindingslaan met het Koningsplein verbinden[4]. De oefening diende om ‘d’illustrer une solution admissible à une échelle à la vie humaine et bruxelloises’’[5] en is in niets te vergelijken met het uiteindelijk uitgevoerde project van de Administratieve Wijk dat helemaal in zichzelf is gekeerd. Waar in het ontwerp van Dumont het topografische aspect van de site centraal staat, het ontwerp vertrekt immers van de aanleg van een open ruimte en de multifunctionele bestemming ervan, is in het uitgevoerde ontwerp een plateau voorzien waardoor een geleidelijke niveauovergang niet bereikt is en een lange muur vormt tussen de beneden- en de bovenstad.

Het geheel van bovenstaande ingrepen was een visie ‘le plan n’est qu’une vue de l’esprit’ om een architecturaal-stedenbouwkundige eenheid te scheppen op de Verbindingslaan: Ce qui a été fait jusqu’à présent appartient à l’improvisation et à l’initiative privée, et manque vraiment d’unité ou d’échelle. La Banque Nationale, les gares, le Mont des Arts sont disparates et si la Cité administrative devait apparaître disproportionnée et gigantesque, tout par manque de composition, pourrait reproduire l’expérience pue honorable de l’avenue des Nations.’[6] Het is duidelijk een alarmkreet, een ontwerpkritiek: ‘il y a eu erreur de vouloir en faire’.

De architecten hadden tevens een voorstel voor een enorm kantoorgebouw aan het Rogierplein uitgetekend waar sinds het verplaatsen van het Noordstation een groot bouwterrein was vrijgekomen[7]. Opvallend is de schaal en de V-vormige inplanting van het multifunctionele gebouw: commerciële ruimten op de begane grond, administratieve ruimten in het centrale blok van 18 verdiepingen, woonruimten of appartementen boven de winkelpuien, verdeeld over 7 verdiepingen, een theaterzaal naar het voorbeeld van de Rockefeller Center in New York maar dan: ‘ramené à l’échelle bruxelloise’ een helihaven op het dak van het geheel omdat de helikopter toen werd beschouwd als: ‘le moyen de transport idéal de l’avenir’ en tevens omdat het ‘il n’est pas exclu d’envisager l’utilisation de ces bâtiments comme logement des visiteures de l’Exposition de 1958’[8]. Het geheel wordt het gedragen door een zuilengang waardoor het geheel ‘un si vif intérêt à l’urbanisation du territoire de la Capitale’ krijgt. Aan de vooravond van Expo ’58 waren deze ontwerpen een must in de Belgische architectuurwereld.

Bovenstaande projecten zijn richtinggevend gebleken, zeker voor wat het voorplein van de Kathedraal en het Rogierplein betreft – denk maar aan het inmiddels afgebroken Martini Center van Jacques Cuisinier! Als blijk voor erkenning werden de architecten op 16 februari 1957 in de marmerzaal van het Academieënpaleis gehuldigd en onderscheiden met de jaarlijkse Prix de Défense de Bruxelles[9].

Voorts zijn er nog weinig architecturale creaties van Alexis Dumont in deze periode. Enkele realisaties zoals een villa in De Panne (1949) en de cinema Roosevelt (1947-48) – vandaag Agoragalerij – in Brussel zijn ondertussen verdwenen. Vermelden we nog een appartementsgebouw te Brussel in samenwerking met architect Paul Groolaerts (1956), de smaakvolle uitbreiding van het Shellgebouw binnen het bouwblok te Brussel (1955-57) in samenwerking met Philippe Dumont en Iris Jasinski en het slecht ontvangen stadhuis van Turnhout (ontwerp 1948; uitvoering, 1960- 62).

Een enkel gebouw valt op en vormt als het ware de synthese tussen bovenstaande stedenbouwkundige projecten en architecturaal ontwerp: de Ravensteingalerij (1954- 58) in samenwerking met zijn neef Philippe Dumont (1914-1988), waarbij de eerlijk ons gebied te zeggen dat het ontwerp volledig op naam van Philippe moet komen te staan. De Ravensteingalerij is uniek. In die zin dat het zich spiegelt aan een typische 19e-eeuwse typologie, maar met een zeer moderne invulling waarin een groepering van verschillende functies. Ze vormt een onmisbare schakel in het voetgangersverkeer waar ontspanning en stadsvlucht worden vooropgesteld. De winkelpuien, cafeetjes, cinema, de beeldende kunst en materiaalverwerking zorgen voor genoeg afleiding van de verkeersdrukte. Toch biedt hetzelfde ‘ontspanningsoord’ 12.000 m² kantoorruimte en parking voor 200 wagens. De scheiding van functies in het geheel van de Ravensteingalerij is essentieel en karakteristiek om zijn bestemming op een strategische ligging volledig te benutten. De stedenbouwkundige en verkeerstechnische functie van het geheel is van het grootste belang, de architectuur is in al zijn facetten een streven naar de eigentijdse esthetiek en wordt bijgestaan door de expressie van het schilder- en beeldhouwwerk van o.a. Ado Baltus en Roger Strebelle, en alhoewel het ornament een bevoorrechte plaats krijgt in het geheel, is het zuiver naar zijn bestemming en locatie gericht.

Uittreksel uit het artikel « Alexis Dumont», Verhofstadt T., Erfgoed Brussel, n°33, 2019 (te verschijnen).

 


[1] Habitat et habitations, 11, 1953, pp. 152- 154.

[2] Rythme, 15, 1953, p. 3.

[3] DUMONT, A., Contribution aux études des traces de voirie de l’Agglomération Bruxelloise in Habitat et habitations, 1954, pp. 75- 76.

[4] DUMONT, A., Petit Paris ou Grand Bruxelles, in: Bulletin de Classe des beaux- arts, tome XLI, 1959, pp. 154- 163.

[5] Tekst onder het plan.

[6] Rythme, 21, 1957, p. 18.

[7] La Maison, 12, 6, 1956, p. 182.

[8] Ibidem.

[9] Cahiers de défense de Bruxelles, 3, février 1957.

 

Photos