De jaren 1920 : wederopbouw en wedstrijden

Tijdens de jaren 1920 zal Alexis Dumont actief deelnemen aan de wederopbouw na de Eerste Wereldoorlog. Onder toezicht van de Dienst van de Verwoeste Gewesten (DVG) zal Dumont beeldbepalende gebouwen zoals kerken, scholen en gemeentehuizen, maar ook woningen heropbouwen[1]. Deze bouwwerken liggen verspreid langs de hele zuidelijke landsgrens; vanaf mei 1920 tekent Dumont woningen voor het dorpje Baranzy (Musson) in de provincie Luxemburg, vanaf december 1920 ontwerpt hij een gemeentehuis en enkele woningen voor de gemeente Lobbes, in de provincie Henegouwen. Vanaf 1921 beginnen zijn omvangrijke activiteiten in de Westhoek; de gemeentes Kemmel, Loker, Reningelst en Westouter (Heuvelland) in West-Vlaanderen aan de zwaar getroffen frontstreek.

De plaats van Alexis Dumont binnen het wederopbouwvraagstuk kan worden geïllustreerd aan de hand van vier artikels[2]. Het behoudsgezinde Le Home verduidelijkt het best Dumonts standpunt waarin hij de tegenstelling tussen de zgn. archaïsten en modernisten relativeerde. De behoudsgezinden moesten nu eenmaal rekening houden met de noden van een modern bestaan en de technologische vooruitgang inzake ontwerpen, bouwen en wonen toepassen. De meest rigide modernisten zouden meer rekening moeten houden met de wensen van de gewone man, zodoende moeten ze gevels opvrolijken, ornamenten aanbrengen en hoeken verzachten. Dumont stelt dan ook dat de wederopbouw zowel wetenschappelijk als ‘archaïsch’ zou moeten gebeuren zodat de nieuwe steden modern zijn, maar tevens aan een glorierijk verleden herinneren en het geërfde patrimonium in eer houden.

De grootste bijdrage leverde Dumont in Kemmel en Loker. Hier bouwt de architect kerken, scholen, gemeentehuizen en woningen, al of niet in samenwerking met zijn broer Jacques Dumont die zich had gevestigd in de ouderlijke villa in De Panne: de ‘villa bleu’. Hij was auteur van menig opmetingsverslagen en bestekken betreffende gebouwen ontworpen door Alexis Dumont. Zelf ontwierp hij ook gebouwen en trad hij zelfs op als aannemer. Het aantal gebouwen van Jacques Dumont ontworpen in Kemmel, Loker en De Panne onder toezicht van de DVG zijn enorm talrijk. Dat deze – en andere – bouwwerken voor menig familieleden van de Dumonts onderwerp van discussie waren getuigt dit citaat ‘Comme de bien entendu, le cercle des architectes de la famille discutait ferme d’architecture. Nous visitons les reconstructions en cours. L’église de Kemmel par Alexis, la maison communale de Westoutre par Pierre, les réalisations sociales de Jacques, les jolies villas de Myriam sa fille. On admirait les constructions de Hobé, Eggerickx, Hebbelinck, Acker, les comparant à celles du grand-père.’ [3]

Parallel met het hele wederopbouwproces, tracht Alexis grote bouwprojecten binnen te halen door deel te nemen aan architectuurwedstrijden, waarvan hij een groot voorstander was: ‘Moderne kunst zal in harmonie zijn met de oudere scheppingen, wanneer zij het werk is van een eersterangs architect. De enige manier om deze artiesten te onderscheiden zijn architectuurwedstrijden’ [4]. Het wedstrijdverslag van de Provinciale meisjesschool van Jodoigne en de nieuwe universiteitscampus op de Solbosch voor de ULB worden uitvoerig besproken in L’émulation, het lijfblad van de SCAB. Vooral de ULB-gebouwen kregen de nodige aandacht. In beide ontwerpen is de traditionele vormentaal duidelijk aanwezig, weliswaar opgelegd door de wedstrijdjury.

Vanaf de tweede helft van de jaren 1920 ontwerpt Alexis Dumont een resem aan villa’s en appartementsgebouwen, zoals dat nabij de Molièrelaan dat de cover haalt van het blad Clarté. De opmerkelijke, iets of wat exotische villa op de Tervurenlaan te Sint-Pieters-Woluwe, is toe te schrijven aan de bekende Rotterdamse architect J.- A. Brinkman, die echter kort na het ontwerp ervan in 1925 sterft, waardoor de werken werden afgewerkt onder leiding van Alexis Dumont. Een uitgesproken art-decogebouw is zonder twijfel het Instituut voor Kunsten en Ambachten op de Slachthuizenlaan 50 te Brussel uit 1926.

Het interview met Alexis Dumont uit 1928 is een dankbaar tijdsdocument om de visie van de architect doorheen zijn hele architecturale oeuvre te begrijpen[5]. Twee factoren bepalen de stijlontwikkeling in de architectuur: de compositie (het plan) en de uitvoering van het werk. Het plan van een gebouw primeert, een geslaagd architecturaal werk is volgens Dumont noodzakelijkerwijs gebaseerd op een goed geproportioneerd plan. Het is de expressie van een programma dat opgelegd is aan de architect en moet beantwoorden aan een duidelijk gedefinieerde bestemming van het gebouw. Daarnaast stelt Dumont dat het uitzicht van bouwwerken vooral bepaald wordt door de gebruikte materialen wetende dat de toepassing van nieuwe materialen een eigen formule vereisen. Op de vraag welke dan de kenmerken van de kunst van morgen zullen zijn, antwoordt Dumont dat de kunst van nu [1928] eerder gekarakteriseerd wordt door grootsheid, massa en kracht dan door gratie, het pittoreske en elegantie. Er vindt een standaardisatie plaats die beantwoordt aan de noodzaken van logica en economie. Dumont vat samen dat zijn tijd wel degelijk een stijl heeft. Alle elementen zijn hiervoor aanwezig: een aspiratie naar een nieuwe sociale staat, nieuwe materialen en nieuwe technische middelen. Tevens stelt hij vast dat na een eeuw van onderzoek niets nog de moderne bouwer kan tegenhouden in de realisatie van zijn concepten, hoe gewaagd ze ook mogen lijken. Tenslotte stelt hij dat de architect eerst de technische aspecten van het beroep grondig moet bestuderen, en pas daarna mag toegeven aan de gevoelens, aan het instinct. De architect zal modern zijn zonder zich daar bewust van te zijn.

Uittreksel uit het artikel « Alexis Dumont»,Verhofstadt T., Erfgoed Brussel, n°33, 2019 (te verschijnen).

 


[1] NOTEBAERT A., NEUMANN C.& VANDEN EYNDE W., Inventaris van het archief van de Dienst der Verwoeste Gewesten, Algemeen Rijksarchief, Brussel, 1986.

[2] DUMONT, A., L'architecte J. Viérin, in: Tekhné, janvier 1912, p. 463- 465 ; DUMONT, A., Les Maisons de Campagne, in: Le Home, juillet 1915, p. 53- 55 ; DUMONT, A.., Comment reconstruire nos villes? in: Le relèvement de nos ruines, La reconstruction des cités détruites, numéro spécial de la revue ‘Le Home’, 1915, pp. 19- 23.

[3] Dumont, Philippe, La Panne. Chronique d’un temps perdu, Louis Musin éditeur, Bruxelles, 1981, pp. 93-95.

[4] DUMONT, A., Comment reconstruire nos villes? in: Le relèvement de nos ruines, La reconstruction des cités détruites, numéro spécial de la revue ‘Le Home’, 1915, p. 22.

[5] FLAMENT, J., L’architecte Alexis Dumont, in: Clarté, 12, 1928, pp. 5- 11.


 

Foto's