Alexis op zijn hoogtepunt in de jaren 1930

Het decennium van de jaren 1930 wordt gekenmerkt door een vruchtbare samenwerking met Marcel Van Goethem (1900-1960) en vormt ongetwijfeld het hoogtepunt van zijn Dumonts carrière. Opvallend zijn de grootschalige projecten die de architecten voor multinationals als Shell, Citroën en Assurances Générales de Triëste (later Generali) zullen ontwerpen. Het zijn beeldbepalende gebouwen in het centrum van Brussel die getuigen van een periode waarin nieuwe bouwprogramma’s en materialen een nieuwe vormentaal creëren.

Het Shellgebouw is gelegen op een strategisch gelegen perceel van 67 are, op de hoek van de Kantersteen en de in 1911- 1913 aangelegde Ravensteinstraat, in het centrum van Brussel en is samen met het Citroëngebouw één van de meest vooruitstrevende complexen die Alexis Dumont samen met Marcel Van Goethem heeft ontworpen. Uiteindelijk is slechts een eerste fase gebouwd tussen 1931 en 1934. De bouw werd aangevat in januari 1932 en amper één jaar later was de ruwbouw voltooid, waarna het in 1934 in gebruik kon worden genomen. Een tweede fase die een grote vierkante toren met 30 meter zijde en 90 meter lengte voorzag moest het geheel bekronen maar is er nooit gekomen. Van bij de eerste ontwerpschetsen had Dumont een uitermate gestroomlijnd vormconcept voorzien dat de visie van zijn opdrachtgevers vertolkte. Hiervoor werd de perceelomstandigheid, die een hoogteverschil van 3,50 meter tussen Ravensteinstraat en Kantersteen omvatte, optimaal gebruikt zodat het gebouw uit het terrein lijkt op te rijzen. Het verschil van één verdieping tussen beide vleugels bepaalt het karakteristieke silhouet. Vanwege het opgelegde gebruik van natuursteen, kreeg het 184 meter lange gevelfront in Savonnière, waaraan hardstenen dorpels en vensterposten een kleuraccent verlenen. De pui werd bekleed met glanzend zwart Labradorgraniet, als omlijsting van de bronzen vitrines en inkomportalen. Al het overige raamwerk werd uitgevoerd in metaal.

De toenmalige architectuurtijdschriften gaven uitvoerig verslag over de bouw van dit gebouw; Bâtir[1]  wijdt er zelfs een volledig nummer aan! In Le Document[2] wordt het gebouw geprezen om zijn functionaliteit en innoverend karakter: ‘...un important immeuble à caractère extérieur très accusé et des dispositions intérieures très ingénieuses et admirablement adaptées à leur destination’ en ‘L’immeuble Shell constitue une des plus remarquables applications des lois de l’architecture moderne. C’est un exemple de bonne adaption aux exigences nouvelles de la vie’. Ook L’Emulation[3] looft het ontwerp: ‘L’immeuble de la Société SHELL est d’une disposition relativement simple. Simplicité recherchée, puisqu’elle signifie aisance, gain de temps, économie’. Het gebouw moet trouwens in een Europese context worden geplaatst, het is onderdeel van een reeks gelijkaardige complexen die in de jaren 1930 door Shell in verschillende Europese hoofdsteden werden gebouwd: het Shell-Mex House in Londen (1933, arch. Ernest Martin Joseph), het Shell-Haus in Berlijn (1932, arch. Emil Fahrenkamp) en het Shell Immeuble in Parijs (1932, arch. Lucien Bechmann en Roger Chatenay)[4].

Zijn meest modernistisch getinte woningen bevinden zich te Elsene en Brussel Uitbreiding Zuid. Uitschieter is de rationele aanpak in de villa Coene op de Jean et Pierre Carsoellaan te Ukkel.

Daarnaast wordt de Noord-Zuidverbinding van Brussel een grote bekommernis, vooral de aanleg van de Boulevard de la Jonction [Verbindingslaan] en de omringende bouwgronden die zijn ontstaan door de afbraak van hele wijken verdienen de nodige aandacht. Zo wordt er in L’émulation[5] een project voorgesteld voor de aanleg van de Verbindingslaan én een ontwerp voor de nieuwe Albertinabibliotheek. Dumont en Van Goethem waren van mening dat de probleemstelling voor de locatie van de nieuwe Albertinabibliotheek moest gekoppeld worden aan deze van de Verbindingslaan. De geuite kritiek van Dumont krijgt navolging in de oprichting van een Office National de la Jonction (ONJ) in 1935. Deze zou worden belast met de coördinatie van de werken maar zal nooit geleid hebben tot een algemeen en coherent plan.

Uittreksel uit het artikel « Alexis Dumont», Verhofstadt T., Erfgoed Brussel, n°33, 2019 (te verschijnen).

 

[1] Au flanc du Ravenstein. La Shell in Bâtir, 22, 1934, pp. 835-872. Rijk geïllustreerd met werffoto’s, plannen, doorsneden, het bouwprogramma, de constructiemethodes, de materialen, de technieken (verwarming, ventilatie, isolatie en liften), de decoratie, de verlichting en ter afsluiting de publicitaire pagina’s van aannemers en leveranciers.

[2] Le Document, 3, 1934, pp. 35- 37.

[3] L’Emulation, 5, 1936, pp. 77- 82.

[4] BRAEKEN, J., De Shell- Building te Brussel, in: M & L, jg. 13, 4, 1994, pp. 24, 26 en 28.

[5] L’Emulation, 2, 1935, pp. 17- 19.

 

Foto's